- O tijden zwaar bedroeft
Heeft Leyden wel beproeft
Door ’t Spaens gewelt seer krachtig
’t Jaer vijfthien hondert vry
Tseventigh vier daer by
Quam ons vyandt seer machtigh
En heeft ons Stadt beset
Alle toevoer belet
Socht Leyden te vernielen
Seer sober was’t gestelt
Daer werden noch getelt
Wel veerthien duysent zielen - In dees bedroefden staet
Eylaes! hoort hoe’t daer gaet
Men at Katten en Honden
Een Rat was lecker spijs
Gebraen Paerts-huyden vijs
At men met soeten monde
De arme Jonckheyt teer
Vielen op straten neer
Waer een beest werdt geslagen
Sopen ’t bloedt uyt den goot
Om slissen hongers-noot
Die swaerlijck is om dragen - Neemt doch ter degen merck
Twee’n-tsestigh Schanssen sterck
Rontsom de Stadt daer lagen
Des Vyandts macht niet kleen
Soo dat onmooghlijck scheen
Den Vyandt te verjagen
Den Heer deed komen snel
Veel wints en waters fel
Door Dijcken ende Sluysen
En maeckten soo met haest
Den Vyandt heel verbaest
Dat hy noch moest verhuysen
Tekst uit: 1651
Tekst: Quiering van Stienevelt (1620-ca. 1660)
Muziek uit: 2024
Muziek: Luc Groen (1989)