Strijd tegen de Spanjaarden: de tachtigjarige oorlog
Ons land is tussen 1568 en 1648 verwikkeld in een oorlog met Spanje, dat onder leiding van de katholieke koning Filips II de baas is over Nederland. Als veel steden daartegen in opstand komen, stuurt de Spaanse koning de hertog van Alva naar Nederland om orde op te zaken te stellen.
Leiden blijft aanvankelijk loyaal aan de Spaanse koning, maar wanneer de hertog van Alva besluit maatregelen in te voeren die de godsdienstvrijheid beperken, kiest de stad in 1572 de kant van Willem van Oranje en zijn watergeuzen. Met de watergeuzen strijdt Willem van Oranje tegen de Spaanse overheerser: hij wil de Spanjaarden verjagen om van de Nederlanden een zelfstandige republiek te maken.
Willem van Oranje (Adriaen Thomaszoon Key, ca. 1579 | Collectie Rijksmuseum)
Beleg van Leiden
Toen het de hertog van Alva niet lukte om de opstandige stad Alkmaar in te nemen, besloot hij zijn pijlen te richten op Leiden. Eind oktober 1573 staat bevelhebber Valdez met zijn leger voor de stadspoorten.
Tijdens eerdere bestormingen, van Haarlem en Alkmaar, leed het Spaanse leger grote verliezen. Daarom kiest Valdez ervoor om de stad hermetisch af te sluiten om de bewoners uit te hongeren. Maar na vier maanden moet zijn leger wegtrekken om het leger van Lodewijk van Nassau op de Mokerhei te helpen bestrijden.
De Leidenaren konden maar kort van hun vrijheid genieten, want op 26 mei verschenen de Spanjaarden, vijfduizend man sterk, opnieuw voor de Leidse poorten. Leiden was hier niet op voorbereid: er was onvoldoende voedsel, de stad was slecht bewapend en het stadsbestuur had verzuimd om de schansen (verdedigingswerken van de Spanjaarden) van het eerdere beleg te slopen. En dus kon Valdez de stad makkelijk opnieuw hermetisch afsluiten.
Gravure ‘Beleg van Leiden 1574 (1625-1699, anoniem | via collectie Rijksmuseum)
Een hongerige bevolking
Dankzij een strenge rantsoenering houden de Leidenaren het toch lang vol. Pas in augustus 1574 wordt de situatie nijpend. De bevolking wordt onrustig en veel hongerige Leidenaren besluiten de stad te ontglippen. Sommigen van hen besluiten zelfs de Spaanse koning te steunen. Deze ‘glippers’ geven de Spaanse troepen dan ook strategische informatie over de situatie binnen de stadsmuren.
De Leidse bevolking wordt steeds ontevredener. De Leidse burgemeester moet laten zien wat hij waard is. Op 8 september 1574 houdt burgemeester Pieter Adriaanszoon van der Werf een spoedvergadering op het stadhuis. Buiten staat de hongerige bevolking. Zij vinden dat de stad zich moet overgeven. Stadssecretaris Jan van Hout besluit de schutterij erbij te roepen, die de menigte nog maar net in toom kan houden.
De zelfopoffering van burgemeester Van der Werf (Michiel Ignatius van Bree, ca. 1816 | via collectie Museum de Lakenhal)
Het verhaal gaat dat uiteindelijk burgemeester Van der Werf besluit zijn eigen lichaam als voedsel aan de hongerige bevolking aan te bieden. Hij zou gezegd hebben:
‘Eten heb ik niet, maar ik weet dat ik eens moet sterven. Als gij dan door mijn dood geholpen zijt, slaat de handen aan dit lichaam, snijdt het in stukken en deel het uit zo ver als mogelijk is’
Een dramatisch moment dat door de eeuwen heen telkens weer wordt doorverteld en op verschillende schilderijen is vereeuwigd.
Valdez, die doorheeft dat de Leidse bevolking ernstig verzwakt is, wil gebruik maken van de situatie en de stad aanvallen om zo de strijd in zijn voordeel te beslechten. Maar zijn geliefde, de Haagse Magdalena Moons, weet hem daar echter van te weerhouden. Zij haalt Valdez over om Leiden niet aan te vallen omdat haar vrienden en familie nog in de belegerde stad te vinden zijn. In ruil voor het uitstellen van een aanval belooft Magdalena met hem trouwen.
Gravure ‘Sterfte door ziekte en pest onder de Leidenaren’ (Willem de Haen, 1612 – 1614 | Collectie Rijksmuseum)
Water als wapen
Wanneer de hongersnood op zijn hoogst is, zoeken de Leidenaren een manier om contact te maken met de geuzen van Willem van Oranje. Uiteindelijk worden enkele postduiven de stad uit gesmokkeld en ze vliegen van geuzenaanvoerder Lodewijk van Boisot terug naar Leiden. Het contact met de geuzen is hersteld!
Op 29 september 1574 bereikt hoopvol nieuws de stad: Willem van Oranje heeft zich in eigen persoon aangesloten bij de vloot om het ontzet (de bevrijding) van Leiden voor te bereiden. Het plan van de geuzen, die met hun vloot van platbodems vlakbij Leiden liggen, is om de dijken van Holland door te steken. Als het land rondom Leiden dan onder water loopt, kunnen de boten van de geuzen naar de Leidse stadspoorten varen om de Spanjaarden te verrassen met een aanval. Een ingrijpende beslissing: veel vruchtbaar land zou door het onder water zetten voor lange tijd onbruikbaar zijn.
Toch staken de geuzen de dijken door. Maar aanvankelijk wilde het water niet stijgen. Pas toen begin oktober de wind naar het zuiden draaide en aanwakkerde tot stormkracht, stroomde het water de Leidse regio binnen. De geuzenvloot kon met zijn platbodems de stad naderen.
Het ontzet van Leiden
Het water steeg en steeg en toen in de nacht van 2 op 3 oktober bij de Koepoort met groot lawaai een deel van de verzwakte Leidse stadsmuur instortte, besloten de Spanjaarden in paniek te vluchten, bang voor een aanval van de Leidenaren en het opkomende water. Maar de Leidse bevolking weet nog van niets.
Een jonge Leidenaar, Cornelis Joppenszoon, besluit daarop op onderzoek uit te gaan. Hij sluipt naar de Lammenschans en ziet dat het verdedigingswerk er verlaten bijligt. De Spanjaarden moeten haastig vertrokken zijn, want op de schans stond nog een pot met wortelen, uien, vlees en pastinaken op het vuur. Deze maaltijd is later bekend geworden onder de naam hutspot.
De volgende morgen om acht uur varen de Geuzen de stad via de Vliet binnen. Voor de uitgehongerde Leidenaren hebben ze haring en wittebrood mee genomen. Het ontzet is een feit: de stad is bevrijd!
Nog steeds deelt de 3 October Vereeniging elk jaar haring en wittebrood uit aan iedere Leidenaar die zich van te voren inschrijft.
Schoolplaat: de watergeuzen op weg om Leiden te bevrijden (J.H. Isings, voor 1969 | via museum de Lakenhal)
De gelovige Leidse bevolking stroomt naar de Pieterskerk en dankt God voor de overwinning op de Spanjaarden. Sinds 1574 wordt nog elk jaar op 3 oktober in dezelfde Pieterskerk een dankdienst gehouden. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog ging de herdenkingsdienst door.
Gravure: Dankzegging na de bevrijding van Leiden (Willem de Haan, ca. 1611 | Collectie Rijksmuseum)
Leiden Ontzet, Holland gered
Het ontzet van Leiden was een belangrijke mijlpaal in de strijd tegen de Spanjaarden om een onafhankelijke republiek te worden. Leidens Ontzet bleek het begin van de terugtocht van de Spanjaarden uit Holland. Niet lang daarna ontstond de Republiek der Nederlanden. ‘Leiden ontzet, Holland gered’ is daarom een historische leus geworden.
Als dank voor de de inzet en moed van de Leidse bevolking schonk Willem van Oranje de Leidenaren een universiteit, die op 8 februari 1575, vier maanden na het Leids Ontzet, werd ingewijd.
Geuzenaanvoerder Boisot omhelst burgemeester van der Werf bij de bevrijding van Leiden (Willem Hendrik Hoogkamer, 1825 | collectie Rijksmuseum)
Nog jaarlijks vieren & herdenken we de dappere strijd van de Leidse bevolking tegen de Spanjaarden. Van ’s morgens vroeg tot ‘s avonds laat vieren jong en oud dat Leiden in 1574 is bevrijd van de Spanjaarden en herdenken we het belang van vrijheid.
Sinds 1886 organiseert de 3 October Vereeniging de festiviteiten.
Sinds 2019 is Leidens Ontzet opgenomen in het Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland.