Een liedje van Koppestok, den veerman (In naam van Oranje)

  1. In naam van Oranje, doe open de poort!
    De Watergeus ligt aan den wal
    De vlootvoogd der Geuzen, hij maakt geen akkoord
    Hij vordert den Briel af – uw’ val
    Dit is het bevel van Lumey, – op mijn eer
    En burgers, hier baat nu geen tegenstand meer
    De Watergeus komt om den Briel!
    De Watergeus komt om den Briel!
  2. De vloot is met vijfduizend koppen bemand
    De mannen zijn kloek en vol vuur
    Eén oogenblik nog en zij stappen aan land
    Zij wachten bericht binnen ’t uur
    Gij moogt dus niet dralen, doe open de poort!
    Dan nemen de Geuzen terstond zonder moord
    Bezit van de vesting den Briel!
    Bezit van de vesting den Briel!
  3. Kom geef mij verzeek’ring, ‘k moet spoedig terug
    De klok heeft het uur reeds gemeld
    Ik zeg ’t u, geeft gij me de sleutels niet vlug
    Dan is reeds uw vonnis geveld
    De wakkere Geuzen staan tandknersend daar
    Zij wetten hun zwaarden en maken zich klaar
    En zweren: “den Dood of den Briel!”
    En zweren: “den Dood of den Briel!”
  4. Hier dringt men naar buiten, daar schoolt men bijeen
    En spreekt over Koppestoks last
    “De stad in hun handen of anders den dood…”
    ’t Besluit tot het eerste staat vast
    Maar nauw’lijks is daarmee de veerman gevleid
    Of Simon de Rijk heeft de poort gerammeid
    En zoo kwam de Geus in den Briel
    En zoo kwam de Geus in den Briel

Uit:  1871
Tekst: Abraham Jacobus (Bram) Schooleman (1853-1875)
Muziek: onbekend

 

Opname Minikoraal 2019 door Unity.nu