- G’lyck den grootsten Rapsack
Vloot den Speck verbaest
Als een wind die blaest
Siet hem met zijn knapsack
Loopen in der haest
Als een hond die raest
O ghy stadt van Leyden
Dit stuck bemerck
En laet toch verbreyden
Gods wonderwerk - De Boergoensche vanen
Vlogen op de vlucht
Met een groot gerucht
En de Castil’janen
Waren oock vol sucht
En geheel beducht
Door de hooge stromen
En menig man
Die sy sagen komen
Dick krielen an - Wilt Gods eer verbreyen
Die nu kleyn en groot
Vry maeckt van de doot
En naer droevig schreyen
U dus sent in noot
Overvloedig broot
Lof dan, prys en eere
Moet syn geseyt
God, ons aller Heere
In eeuwichheyt
Uit:1626
Tekst: Adriaan Valerius (ca. 1575 – 1625).
Op de melodie van ‘Almande Guerre, guerre gay’