- Wilt heden nu treden voor God den Heere,
Hem boven al loven van herten seer,
End’ maken groot zijns lieven namens eere,
Die daar nu onsen vijant slaat terneer. - Ter eeren ons Heeren wilt al u dagen
Dit wonder bijzonder gedencken toch;
Maekt u, o mensch, voor God steets wel te dragen,
Doet ieder recht en wacht u voor bedrog. - Bidt, waket end’ maket dat g’in bekoring,
End’ ’t quade met schade toch niet en valt.
U vroomheyt brengt den vijant tot verstoring,
Al waer sijn rijck nog eens so sterck bewalt
Optioneel couplet:
- D’arglosen, den boosen om yet te vinden,
Loopt driesschend, en briesschend gelyck een leeuw,
Soeckende wie hy wreedelyck verslinden,
Of geven mocht een doodelycke preeuw.